33. Sjoelen

Afgelopen paasweekend waren we bij Frida’s ouders om met de familie te eten en te sjoelen. Ik heb het even teruggerekend en het bleek ruim 35 jaar geleden dat ik voor het laatst had gesjoeld. Mijn ouders hadden een sjoelbak en op de meeste sinterklaasavonden kwam hij tevoorschijn om tussen de cadeautjes door allemaal een ronde te spelen. Ik moet daarbij vooral denken aan beppe, de moeder van mijn moeder.

Beppe was in mijn ogen een hele zachtaardige vrouw. In tegenstelling tot opa, die wachtte tot de verjaardag op z’n drukst was, dan ging staan, vroeg om stilte en dan uit een goed gevulde portemonnee 25 gulden trok om dit met een groots gebaar aan mij te overhandigen, wachtte beppe tot ik naar het toilet ging om me stiekem op de gang hetzelfde bedrag (en dat was een flink bedrag voor haar) in de handen te frommelen. Beppe die, toen ze eens op zaterdagavond bij ons thuis was, om drie uur ‘s nachts nog zat te breien omdat ik toen pas thuiskwam, alleen zei: O ben je nu al thuis? In het Fries, natuurlijk. Deze lieve vrouw transformeerde achter de sjoelbak. Met het puntje van haar tong tussen haar lippen, een gevaarlijke fanatieke fonkel in haar ogen en met ongewoon felle bewegingen van haar pols werden de schijven gremietig naar de poortjes geschoten. Ik weet dat gremietig geen gangbaar Nederlands woord is, maar de vertaling grimmig dekt net niet de lading. Beppe won dan ook meestal.

Mijn zwager noemde (en citeerde) zondag in aanloop naar het spel en passant een aantal spelregels die in de voor ons twee koude kant van de familie blijkbaar niet altijd goed worden nageleefd. In een onverholen afschuw voor het schenden hiervan in het verleden en het vermoeden van de komende schending maakte hij ons attent op: 
a. het gooien van een bok (één schijf die deels op een andere ligt) leidt niet tot het over mogen gooien hiervan;
b. het feit dat je met je arm onder de ligger door een schijf kunt pakken betekent niet dat je deze nogmaals mag gooien;
c. schijven die de poortjes niet helemaal zijn gepasseerd, tellen niet mee voor de score (ergo: de vinger langs de poortjes halen, is verboden).
Wat mij plezier deed aan deze opsomming is dat wij vroeger deze drie regels op dezelfde manier ook niet naleefden. Maar deze keer werden er weinig bokken gegooid, heeft volgens mij niemand onder de ligger door een schijf gepakt en werden ook de poortjes als grens netjes bewaakt. En mijn return als sjoeler werd er niet een om me voor te schamen (iets boven de 100 punten per beurt). 

Het werd een al met al een aardige strijd waarbij mijn zwager met beppe-achtig fanatisme de hoogste totaalscore op zijn naam wist te zetten. Dit tot frustratie van mijn schoonvader die ondanks de hoogste beurt-score het nu met de tweede plek moest doen. Dankzij beppe ben ik gelukkig toch al gewend dat ik zelden de sjoelbak als winnaar verlaat.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.